Jeffrey van der Weerd
09 Specifieke werkzaamheden
 >  Veilig werken met elektriciteit
Introductie

Elektriciteit is de energiebron voor licht, beweging en warmte. Werknemers hebben te maken met elektriciteit, doordat zij:

  • Werken nabij elektrische infrastructuur, zoals werken in de omgeving van hoogspanningsmasten of nabij/in traforuimten.
  • Werken met elektrisch gereedschap (zoals boren) of elektrisch handgereedschap.

Wat zijn de risico’s van werken met elektriciteit en welke maatregelen kun je nemen om jezelf te beschermen tegen de gevaren?

Risico's > Wat kan er gebeuren?

Het gevaar van elektriciteit op de bouw is dat je in aanraking kunt komen met 'spanning voerende delen'. Denk daarbij bijvoorbeeld aan niet geïsoleerde delen van leidingen in een zwerfkast, beschadigde kabels of een niet goed werkende behuizing van gereedschap.

De gevolgen van het in aanraking komen met spanning voerende delen kunnen verschillend zijn:

  • Stroomdoorgang door het lijf (elektrocutie): uiteenlopend van een nauwelijks voelbare prikkel tot een fatale hartstilstand.
  • Brand/explosie: bijvoorbeeld door kortsluiting of verhitting door overbelasting.
Maatregelen > Wat moet je doen?

Om jezelf te beschermen tegen de gevaren van elektriciteit kunnen jij en GMB een aantal maatregelen nemen.

Voorkomen van storing
Voorbeelden van te nemen maatregelen zijn:

  • Vervang elektrisch gereedschap voor accu-gereedschap.
  • Zorgen voor goed onderhoud van je handgereedschap.
  • Gereedschap en leidingen op beschadigingen controleren voordat je ermee gaat werken.
  • Overbelasting voorkomen door zwerfkasten niet door te lussen (door niet meer dan het toegestane aantal apparaten op een zwerfkast aan te sluiten). Het toegestane aantal is afhankelijk van het opgetelde stroomverbruik en het maximale aanbod.
  • Zo min mogelijk met verlengsnoeren werken. Moet er toch mee gewerkt worden, dan moet je ervoor zorgen dat het verlengsnoer de juiste capaciteit heeft en helemaal is afgerold.

Bij het optreden van storingen

  • De aardlekschakelaar niet inschakelen zolang de oorzaak van een storing niet is verholpen.
  • Geen zekeringen vervangen zonder de storing te verhelpen. Bij storing ook geen zekeringen vervangen door zwaardere zekeringen.
  • De zekeringen niet overbruggen.

Beschermingsmaatregelen tegen het aanraken van apparaten die elektrische stroom voeren
Voorbeelden van te nemen maatregelen zijn:

  • Een veilige afstand aanhouden bij bovengrondse leidingen. Als vuistregel geldt dat de afstand afhankelijk is van de spanning: hoe hoger de spanning, des te meer afstand moet er worden genomen.
  • Is het niet mogelijk deze afstanden aan te houden, overleg dan met je leidinggevende wat er moet gebeuren (bijvoorbeeld personeel van het energiebedrijf de stroomtoevoer laten uitschakelen of de leiding door een deskundige laten afdekken of afschermen (alleen bij 220 of 380 Volt)).

Beschermingsmaatregelen tegen het aanraken van delen die onder spanning staan.
Voorbeelden van te nemen maatregelen zijn:

  • Elektrisch aangedreven apparaten en hun leidingen steeds nauwkeurig controleren op defecten en beschadigingen, voordat ermee gewerkt gaat worden.
  • Elektrische installaties op bouwterreinen beschermen door vaste aardlekschakelaars.

Maatregelen na werktijd
Voorbeelden van te nemen maatregelen zijn:

  • Zorgen dat de elektrische installatie op het bouwwerk in zijn geheel is uitgeschakeld. Dit geldt niet voor elektrische verdeelkasten die ook na werktijd in bedrijf moeten blijven, zoals pompen, bouwketen, verlichting. Maar in die gevallen moeten wel alle overige op deze verdeelinrichting(en) aangesloten machines en toestellen door middel van stopcontactinrichtingen of groepschakelaars spanningsloos zijn gemaakt en afgesloten.
  • Goed afsluiten van kasten waarin hoofdschakelaars van de elektrische installatie zijn aangebracht en ze voorzien van een spanningsvignet.